Wat is PTSS in het kort?

  • Bij een posttraumatische-stressstoornis (PTSS) is er sprake van langdurige stress, herbelevingen en angst als reactie op een traumatische gebeurtenis
  • Trauma's kunnen ontstaan door het ervaren van geweld, oorlog of een ongeluk, hier getuige van zijn geweest, of door het vernemen dat een naaste is dit overkomen
  • Wanneer direct na een trauma sprake is van stress, herbelevingen en angst, kan dit duiden op een acute stressstoornis (korter dan 1 maand na het trauma)
  • Wanneer deze stressgerelateerde symptomen langer dan 1 maand aanwezig zijn, is er sprake van PTSS
  • Sommige beroepsgroepen hebben meer kans op PTSS zoals militairen, politie, hulpverleners en brandweer
  • Vrouwen hebben twee keer meer kans op PTSS dan mannen
  • PTSS kan al voorkomen bij kinderen onder de 6 jaar

Wat is PTSS?

Na het meemaken van een traumatische gebeurtenis kun je ernstige stressklachten en herbelevingen ervaren. Het gaat bij een trauma om blootstelling aan een feitelijke of dreigende dood, seksueel geweld, een ernstige verwonding, of getuige zijn van een ernstige gebeurtenis die een ander overkwam. Als je kort na het trauma last hebt van stress en stress-gerelateerde symptomen zoals slaapproblemen, prikkelbaarheid, angst, vermijding en somberheid, is er mogelijk sprake van een acute stressstoornis. Hierbij houden de klachten niet langer dan een maand aan.

Duren deze klachten langer dan een maand, dan is er mogelijk sprake van een posttraumatische-stressstoornis (PTSS). Posttraumatisch betekent ‘na een trauma’. PTSS kan op vier manieren ontstaan:

  • Zelf meemaken van een traumatische gebeurtenis
  • Persoonlijk getuige zijn van een trauma dat een ander overkwam
  • Vernemen dat een naaste een trauma is overkomen
  • Herhaaldelijke / extreme blootstelling aan afschuwelijke details van traumatische gebeurtenissen (zoals bij het opruimen van stoffelijke resten)

Bij PTSS gaat het in de meeste gevallen om onverwerkte trauma’s die je zelf hebt meegemaakt. Het kan echter ook ontstaan nadat je getuige bent geweest van een trauma die een ander overkwam. Voorbeelden hiervan zijn: het zien gebeuren van een ernstig ongeval of een kind dat getuige is van huiselijk geweld. PTSS kan ook optreden nadat je hebt vernomen dat een naaste een trauma is overkomen. In dit geval moet de gebeurtenis een gewelddadig karakter hebben of het moet gaan om een ongeval. Een naaste die een levensbedreigende ziekte heeft, wordt niet gezien als een trauma. Een naaste die een dodelijk auto-ongeluk krijgt wel. En tot slot kan het ook gaan om herhaaldelijke of extreme blootstelling aan afschuwwekkende details van traumatische gebeurtenissen. In de praktijk gaat dit meestal om mensen die daar beroepsmatig mee in aanraking komen.

Bekend is dat veel militairen PTSS krijgen na oorlogservaringen. Maar ook bij brandweerlieden, ambulancemedewerkers en politieagenten die meermaals met (dodelijke) slachtoffers te maken hebben komt dit voor. Van ‘extreme blootstelling’ is bijvoorbeeld sprake als een machinist iemand voor de trein ziet springen.

PTSS gaat meestal samen met angst, depressie of gedragsproblemen. Mensen die een trauma hebben meegemaakt hebben ook sneller kans op een burn-out. Burn-out symptomen komen deels overeen met PTSS symptomen, maar de oorzaak verschilt. Wel komt het in beide gevallen door een overbelasting van het zenuwstelsel en het emotieregulatie systeem, waardoor er een constante overspannenheid heerst. Bij PTSS is er echter ook sprake van herbelevingen van het trauma. Het is dan alsof iemand de traumatische ervaring opnieuw doormaakt. Herbelevingen worden meestal uitgelokt (getriggerd) door een zogenaamde ‘trigger’. Dit kan gaan om subtiele dingen, zoals een geur of de klank van iemands stem. Mensen met PTSS staan eigenlijk continu op scherp, door angst voor mogelijke dreigingen. Hierdoor kunnen zij snel schrikken.

Om te spreken van PTSS moeten de klachten langer dan een maand aanwezig zijn. Soms is sprake van een uitgestelde reactie. In dit geval ontstaat PTSS zes maanden of langer na het trauma. Meestal zijn er meteen na het trauma wel al tekenen die op PTSS wijzen. Alleen zijn deze symptomen dan nog niet ernstig genoeg om de diagnose PTSS te stellen.

In ernstige gevallen kan sprake zijn van dissociatie. Dissociatieve verschijnselen zijn depersonalisatie (vervreemding van zichzelf) of derealisatie (vervreemd zijn van de omgeving). Voorbeelden hiervan zijn: het gevoel hebben dat je buiten je lichaam treedt, het gevoel hebben jezelf van buitenaf waar te nemen, het gevoel hebben dat je omgeving niet echt is, of vervormd is. Ook kunnen gedachten, gevoelens, waarnemingen of herinneringen buiten het bewustzijn worden geplaatst. Ze zijn dan tijdelijk niet meer op te roepen.

PTSS kan ook optreden bij hele jonge kinderen. Dit kan van invloed zijn op hun ontwikkeling. Bij peuters komt een achteruitgang van de taalvaardigheid of opnieuw onzindelijk worden vaak voor. Peuters begrijpen vaak nog niet wat er gebeurt. In het geval van huiselijk geweld kan het kind denken dat dit komt doordat het stout is geweest.

Soms wordt gesproken van ‘complexe PTSS’. Dit treedt op als iemand langdurig en ernstig werd getraumatiseerd op jonge leeftijd, zoals bij seksueel misbruik, mishandeling of verwaarlozing. De symptomen zijn ernstiger, langduriger en er is vaak sprake van dissociatie.

Wat zijn PTSS symptomen?

De omstandigheden waarbij PTSS optreedt en de symptomen ervan zijn grotendeels hetzelfde als bij de acute stressstoornis. Om te spreken van PTSS moet er aan meerdere criteria worden voldaan:

A) Blootstelling aan een feitelijke of dreigende dood, ernstige verwonding of seksueel geweld op één (of meer) van de volgende manieren:

  • Zelf ondergaan van een traumatische gebeurtenis
  • Getuige zijn van een traumatische gebeurtenis die anderen overkwam
  • Vernemen dat een naaste een traumatische gebeurtenis is overkomen
  • Ondergaan van herhaaldelijke of extreme blootstelling aan afschuwwekkende details van traumatische gebeurtenissen, zoals bij hulpverleners.

B) Daarnaast is er sprake van aanwezigheid van een (of meer) van de volgende symptomen, langer dan een maand:

  • Herhaaldelijke, onvrijwillige en zeer pijnlijke herinneringen aan de gebeurtenis
  • Terugkerende onaangename dromen die samenhangen met het trauma
  • Dissociatieve reacties (zoals flashbacks) en herbelevingen
  • Intens of langdurig psychische lijden na prikkels die lijken op het trauma
  • Lichamelijke reacties op prikkels die lijken op het trauma

C) Aanhoudende vermijding van prikkels die in verband gebracht wordt met het trauma:

  • (Poging tot) vermijding van pijnlijke herinneringen, gedachten of gevoelens
  • (Poging tot) vermijding van situaties die pijnlijke herinneringen, gedachten of gevoelens oproepen

Negatieve veranderingen in gedachten en stemming, zoals blijkt uit twee (of meer) van de volgende kenmerken:

  • Onvermogen om zich een belangrijk aspect van het trauma te herinneren
  • Aanhoudende en overdreven negatieve overtuigingen of verwachtingen over zichzelf, anderen of de wereld (bijvoorbeeld ‘ik ben slecht’ of ‘je kunt niemand vertrouwen’)
  • Aanhoudende, verkeerde beelden over de oorzaak of gevolgen van het trauma, waarbij iemand zichzelf of anderen de schuld geeft
  • Aanhoudende negatieve gemoedstoestand, zoals angst, afschuw of boosheid
  • Duidelijk verminderde belangstelling voor of deelname aan activiteiten
  • Gevoelens van onthechting (zich niet verbonden voelen met) of vervreemding van anderen
  • Een aanhoudend onvermogen om positieve emoties te ervaren

D) Duidelijke veranderingen in alertheid, gespannenheid en reacties op de omgeving, zoals blijkt uit twee (of meer) van de volgende kenmerken:

  • Prikkelbaar gedrag en woede-uitbarstingen (met weinig of geen aanleiding)
  • Roekeloos gedrag of zichzelf lichamelijk of psychisch schade toebrengen
  • Verhoogde waakzaamheid
  • Overdreven schrikreacties
  • Concentratieproblemen
  • Slaapproblemen

E) Om te spreken van PTSS moeten deze symptomen langer dan een maand aanwezig zijn.
F) De symptomen geven lijdensdruk of beperkingen in het dagelijks functioneren.
G) De symptomen worden niet veroorzaakt door een alcohol of drugs, of andere aandoening.

Hoe vaak komt PTSS voor?

Ongeveer 80% van de mensen maakt ooit in hun leven een traumatische gebeurtenis mee. Tien procent daarvan ontwikkelt PTSS. In Europa komt PTSS voor bij 1% van de bevolking. Vrouwen hebben twee keer meer kans op PTSS dan mannen. PTSS komt al voor bij kinderen onder de zes jaar, maar daar zijn weinig cijfers over bekend. De klachten kunnen zeer langdurig zijn. Naar schatting 15 tot 25% van de veteranen van de tweede wereldoorlog had er na vijftig jaar nog last van.

Hoe ziet een behandeling voor PTSS eruit?

Bij PTSS is een psychologische behandeling altijd raadzaam. De klachten kunnen zeer ernstig zijn en het dagelijks functioneren zeer beperken. Als PTSS onbehandeld blijft, kunnen de gevolgen van langdurige aard zijn.

Door psychologische behandeling kunnen de traumatische gebeurtenissen beter verwerkt worden. EMDR, cognitieve gedragstherapie en imaginaire exposure zijn bewezen effectief. EMDR is speciaal ontwikkeld voor de behandeling van trauma’s. EMDR staat voor Eye Movement Desensitization and Reprocessing. Vrij vertaald betekent dit het opnieuw verwerken en uitdoven van emoties door snelle oogbewegingen. De laatste jaren zijn er ook nieuwe behandelingen ontwikkeld voor PTSS, zoals Flash 2.0 en Brainspotting.

Bij PTSS kunnen ook medicijnen worden voorgeschreven. Deze kunnen alleen bepaalde symptomen bestrijden. Antidepressiva kunnen helpen bij angst en depressieve klachten. Antipsychotica worden gegeven bij onrust en dissociatieve verschijnselen. Benzodiazepines zijn minder geschikt bij PTSS. Deze middelen kunnen de klachten bij PTSS verergeren in plaats van rust geven. Ook is er kans op verslaving.

Heb jij een trauma meegemaakt en wil je dit verwerken? Vind hier een psycholoog die jou hierbij helpen.

Hoe zit het precies met stoornissen beschreven in de DSM-5?

Wanneer jij verzekerde zorg krijgt (zorg die valt onder de basisverzekering) is een van de voorwaarden dat er een stoornis wordt vastgesteld. Alleen dan kan de zorg vergoed worden vanuit de basisverzekering. Alle psychiatrische stoornissen zijn verzameld in de DSM-5. De DSM-5 is het handboek voor de classificatie van psychische stoornissen.  

Een belangrijke kanttekening om bij de DSM-5 te maken is dat de stoornissen die hierin vermeld staan geen diagnoses zijn. De stoornis wordt beschreven aan de hand van een lijstje met symptomen. Voldoe je hieraan, dan 'heb' je deze stoornis. De stoornis of het label zegt alleen niets over hoe het komt dat je deze klachten ervaart. Het geeft geen verklaring.  

Voldoe jij aan de kenmerken van een stoornis? Dan is die stoornis dus niet de reden dat je klachten hebt, maar slechts een beschrijving van jouw klachten. Wat dan het doel is van het gebruik van de DSM? Het helpt om klachten in duidelijk afgebakende categorieën te kunnen plaatsen. Zo weten we met elkaar iets beter waar we over spreken en hoe we klachten willen behandelen. 

Wil jij meer lezen over de DSM-5 en hoe Psycholoog.nl hiermee omgaat? Klik dan hier. 

Wil je meer weten? Lees meer over deze klacht in onze artikelen

Meerdimensionaal evalueren om negatieve opvattingen te nuanceren

(19-4-2024)

Hoewel het wel zo lijkt, zijn de opvattingen die we hebben over onszelf niet altijd juist. Lees hier hoe je meer nuance kunt aanbrengen in de negatieve opvattin… Lees verder

Wensdenken: zijn angstige en onzekere mensen optimistischer?

(19-4-2024)

Onzekere en angstige mensen zijn vaak optimistischer door het zogenaamde wensdenken. wat is het? En wat betekent het? Lees verder

Wat is de kracht van nieuwsgierigheid?

(18-4-2024)

Lees hier meer over de zoektocht naar het onbekende. Lees verder

Thanatofobie: angst voor de dood

(17-4-2024)

Heb jij last van intense angst voor de dood en beïnvloedt dit jouw leven? Lees in deze blog meer over wat het is en hoe je het kan behandelen. Lees verder