In de DSM-5 staan alle psychiatrische stoornissen opgesomd. Inmiddels zijn dat er ongeveer 400. Maar hoe zinvol is het om zoveel verschillende stoornissen te hanteren? En – nog een stap verder – is dit hele systeem van classificaties eigenlijk wel nuttig?
Wat is de DSM?
De DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders en is ontstaan in 1952. Het is het handboek waar alle psychiatrische aandoeningen in staan en wordt uitgegeven door de American Psychiatric Association. Ondertussen zijn er vijf edities uitgebracht en met elke editie zijn er meer stoornissen bijgekomen. Momenteel zijn er 400 manieren waarop wij “gestoord” kunnen zijn. Er zijn steeds meer mensen die geclassificeerd worden met een psychiatrische stoornis. Van iedereen tussen de 18 en 75 jaar krijgt 40% een diagnose in zijn leven. Depressie- en ADHD-diagnoses zijn de laatste jaren ook toegenomen.
Het handboek is bedoeld als een classificatiesysteem van alle stoornissen. Hiermee hanteert iedereen dezelfde definities voor een bepaalde stoornis en ontstaat er duidelijkheid. Er is alleen één probleem: de zogenoemde “stoornissen” in de DSM zijn nooit daadwerkelijk wetenschappelijk onderbouwd. Oftewel, het is nooit bewezen dat bijvoorbeeld een depressie of ADHD écht iets is dat we in het brein of het lichaam kunnen opsporen. Al deze namen zijn slechts concepten die door het werkveld zelf zijn bedacht. Helaas zijn we deze concepten steeds meer gaan zien als daadwerkelijke verklaringen voor klachten. Zo gebruikt de zorgverzekeraar de DSM-5 bijvoorbeeld ook als basis: pas als jij bent gelabeld met een stoornis vergoeden zij de behandeling.
Maatschappelijke context van de DSM
Het is belangrijk om te beseffen dat de stoornissen in de DSM maatschappelijk bepaald zijn. Een goed voorbeeld hiervan is homoseksualiteit. Tot 1973 werd dit namelijk gezien als een psychische stoornis. Dit kunnen we ons nu niet meer voorstellen.
De DSM is een simplificatie van de werkelijkheid. Niemand voldoet volledig aan de criteria van een stoornis en er zit ook veel overlap tussen de verschillende stoornissen. De stoornissen in de DSM zijn eigenlijk een verzameling van gedragingen die wij in deze tijd niet normaal vinden. We vinden dat we tegenwoordig vrolijk, ondernemend, taakgericht en sociaal moeten zijn. Wanneer je niet aan deze normen voldoet, heb je al snel een stoornis. De norm waar we aan moeten voldoen wordt tegenwoordig steeds smaller.
Er wordt vaak aangenomen dat sommige stoornissen – zoals ADHD – te zien zijn in het brein. Dit is niet het geval. Je kunt namelijk niet iets in het brein zien wat we zelf als maatschappij hebben bedacht. Het kan wel zo zijn dat iemand met de classificatie ADHD afwijkingen heeft in het brein, maar je kunt niet stellen dat deze afwijkingen het gevolg zijn van ADHD. Oorzaak en gevolg worden dus vaak door elkaar gehaald. Dit kan leiden tot misinformatie.
Classificatie versus diagnose
Classificeren van een stoornis is het koppelen van bepaalde klachten aan een passende categorie. Diagnosticeren is het vinden van de meest waarschijnlijke verklaring van symptomen en klachten die iemand ervaart. Verder wordt er bij een diagnose gekeken naar de ontwikkeling van het ziektebeeld, andere bijkomende psychische klachten die invloed hebben op het ziektebeeld en factoren die verder een rol spelen in iemands leven. Een diagnose kan tijdens de behandeling worden bijgesteld.
Een classificatie is dus enkel het toewijzen van een passende categorie, terwijl diagnosticeren een proces is waarbij er ook naar de oorzaak en het leven van de persoon gekeken wordt. Toch worden deze termen in de praktijk vaak als een en hetzelfde gezien. Wanneer iemand zich ongelukkig voelt, wordt hier al snel het label depressie aan gehangen. Toch zijn deze twee geen synoniemen. Er zijn veel redenen waarom iemand zich somber en ongelukkig kan voelen. Zeggen dat we een naam hebben voor dit soort klachten (depressie), maakt het niet automatisch ook de verklaring. Dit noemen we ook wel framing van symptomen.
Verder lezen over de DSM? In deel 2 van deze blog gaan we dieper in op de invloed van farmaceuten, stigma en op mogelijke veranderingen.
Deel 2 verschijnt later deze week!