Je hoort het vaak: mensen die zeggen “ik heb echt OCD” omdat ze hun huis netjes houden of omdat ze van alles controleren “uit gewoonte”. Het klinkt onschuldig en herkenbaar, maar het bagatelliseert wat Obsessieve‑Compulsieve Stoornis (OCD) in werkelijkheid is. In deze blog wordt uitgelegd waarom die vergelijking tekortdoet en waarom het belangrijk is om het verschil te zien tussen af en toe een gedachte en een echte stoornis die je leven beperkt.
Wat is het verschil tussen normale intrusies en OCD?
Iedereen kent wel eens een ongewenste gedachte, bijvoorbeeld “wat als ik iets fout heb gezegd?” of “stel dat er nu iets ergs gebeurt”. In de meeste gevallen verdwijnen zulke gedachten weer of je geeft er nauwelijks aandacht aan.
In de context van OCD verandert dat. OCD is een psychische aandoening waarbij iemand last heeft van opdringerige gedachten die niet passen bij wat hij wil denken, maar die toch steeds terugkeren en een sterke onrust veroorzaken. Dat kan een plots beeld zijn dat je iemand zou kunnen schaden terwijl je dat nooit zou doen, de angst dat je iets gevaarlijks hebt achtergelaten zonder het te weten of de overtuiging dat er iets misgaat als dingen niet precies symmetrisch liggen. Die gedachten voelen zo bedreigend dat iemand zich gedwongen voelt ze te “neutraliseren” met controles, schoonmaken, vermijden of stille mentale rituelen. Het verschil met gewone zorgen is dat deze dwangmatige reactie bijna automatisch op gang komt, veel tijd kost en uiteindelijk het dagelijks leven steeds meer in beslag neemt.
Onderzoek laat zien dat intrusies bij mensen met OCD duidelijk verschillen van de ‘normale’ intrusies bij mensen zonder stoornis: ze veroorzaken meer angst, schuldgevoel, negatieve emoties en belemmeren het dagelijks functioneren.
“Iedereen heeft een beetje OCD”
Een belangrijke verklaring is dat het woord “obsessie” of “intrusie” populair is geworden in alledaagse taal. Mensen gebruiken het om iedere willekeurige gedachte, onzekerheid of neiging tot netheid te beschrijven. Dat leidt tot verwarring: het voelt als herkenning, maar verliest betekenis.
Daarnaast draagt de beeldvorming in media en in gesprekken bij aan de misvatting. OCD wordt vaak afgeschilderd als “ordelijk zijn”, “netheid” of “geen chaos kunnen verdragen”. In werkelijkheid kent OCD veel vormen: angst voor besmetting, irrationele angsten, morele en existentiële twijfels, ongewenste seksuele of agressieve gedachten, symmetrie- of telgedrag en meer.
Uit recent onderzoek blijkt dat de gedachtes (intrusies) van mensen met OCD niet anders hoeven te zijn dan intrusies bij anderen. Het verschil zit vooral in de emotionele lading, de wanhoop om zekerheid, de compulsieve neiging om iets “goed” te maken en de mate waarin de intrusies het dagelijks leven beïnvloeden.
Voorbeelden van situaties die mensen snel bestempelen als OCD, maar dat niet zijn
- Iemand die een vaste ochtendroutine heeft, zoals eerst koffiezetten en dan tandenpoetsen, zonder dat dit gepaard gaat met angst of spanning. Dit is gewoon een gewoonte, geen dwanggedachte.
- Iemand die zijn bureau altijd netjes houdt omdat hij zich beter kan concentreren in een opgeruimde omgeving. Dat is een voorkeur of manier van werken, geen OCD.
- Iemand die regelmatig checkt of hij zijn telefoon of portemonnee bij zich heeft, maar dit doet uit gewoonte en zonder innerlijke paniek. Gewoon controle, geen dwang.
- Iemand die meerdere keren nadenkt over een belangrijke beslissing, zoals het plannen van een vakantie of een financiële investering, uit voorzorg of perfectionisme. Dit is doordacht nadenken, geen obsessie.
- Iemand die zijn e-mails een paar keer doorleest om te zorgen dat er geen fouten in staan. Dat kan voortkomen uit precisie of verantwoordelijkheidsgevoel, niet uit dwanggedachten.
- Iemand die op feestdagen bepaalde tradities volgt of rituelen uitvoert, zoals altijd eerst de stoelen in de juiste volgorde zetten. Dat is gewoon gewenning, geen compulsief gedrag.
- Iemand die zich af en toe zorgen maakt over een mogelijke fout op het werk of een sociale blunder, maar die zorgen verdwijnen zodra de situatie is gecontroleerd of besproken. Dat zijn normale zorgen, geen obsessies.
- Iemand die een oppervlakkige angst voelt voor bacteriën en daarom soms zijn handen wast, maar dit doet zonder extreme angst of herhaling, en het dagelijkse leven wordt er niet door beïnvloed. Dat is een hygiënevoorkeur, geen OCD.
Door het verschil in te zien en te benoemen, geven we betekenis aan de ernst van de stoornis. Als je merkt dat intrusies vaker terugkomen, veel angst oproepen of dat je ze compenseert met rituelen of vermijding, dan kan het de moeite waard zijn om professionele hulp te overwegen. Bij Psycholoog.nl geven we geen OCD-diagnose, maar kunnen we wel helpen met de omgang. Neem contact op door middel van het inplannen van een gratis adviesgesprek of door ons direct te bellen via 085 273 3339.
Bronnen:
Wat gaat er mis in de hersenen bij OCS? | Word Hersenvriend
Heeft iedereen intrusies? Wat is het verschil bij mensen met en zonder OCD? - ocdnet