Sommige mensen zullen het misschien wel herkennen: het uitvoeren van bepaald gedrag zodat een situatie ‘veiliger’ aanvoelt. Binnen de psychologie wordt dit veiligheidsgedrag genoemd. Dit kan iets onschuldigs zijn zoals je telefoon erbij pakken als je ergens in de wachtkamer zit omdat het anders misschien toch wat ongemakkelijk is om daar zo te zitten. Maar veiligheidsgedrag kan ook wat minder onschuldig zijn. Denk aan het obsessief checken van dingen of middelen innemen om een bepaalde situatie aan te ‘kunnen’. Hoe komt het dat we veiligheidsgedrag uitvoeren? En hoe functioneel en veilig is het eigenlijk?
Veiligheidsgedragingen zijn dus eigenlijk een soort van handelingen die mensen doen om gevreesde uitkomst te voorkomen, op te merken, te neutraliseren of te vermijden. Bij mensen die veel angst klachten ervaren zien we vaak dat mensen veel veiligheidsgedragingen laten zien. Iemand die angstig wordt in openbare plekken heeft bijvoorbeeld altijd op openbare plekken een telefoon bij de hand. Zo kan iemand met een angst voor afwijzing bijvoorbeeld weinig zeggen bij anderen. Of iemand die bang is voor het krijgen van een ziekte of infectie kan obsessief bezig zijn met handen wassen. Dit gedrag zorgt voor een afname van de angst voor het uitkomen van de gevreesde uitkomst. In eerste instantie lijkt het best onschuldig maar hoe erg is het eigenlijk dat iemand veiligheidsgedrag uitvoert?
Wat is het nadeel van veiligheidsgedrag?
Door het uitvoeren van bepaalde handelingen om de gevreesde uitkomst bijvoorbeeld te voorkomen leert men niet dat de gevreesde uitkomst waarschijnlijk niet zal plaatsvinden of niet zo erg is als verwacht. Dit komt doordat het uitblijven van de gevreesde uitkomst wordt gelinkt met het uitvoeren van het veiligheidsgedrag. Het grote nadeel hiervan is dat de angst voor de gevreesde uitkomst blijft bestaan en vaak zelfs toeneemt. Iemand kan bijvoorbeeld ook steeds meer situaties gaan vermijden. Het toepassen van veiligheidsgedrag zorgt alleen op een korte termijn voor een vermindering van angst, maar op de lange termijn zal de angst juist aanhouden of erger worden.
Hoe ziet dit er dan in de praktijk bijvoorbeeld uit?
Veiligheidsgedrag tijdens een behandeling is nadelig voor de effecten van de behandeling. Even een toelichting. Stel een cliënt heeft een enorme angst voor honden. In therapie zal iemand oefenen met blootstelling aan honden waarbij de gevreesde uitkomst(en) worden getoetst. Tijdens de blootstellingen in deze behandeling is er altijd nog een ander persoon in de ruimte aanwezig, bijvoorbeeld de therapeut. De therapeut kan ervoor zorgen dat de angst afneemt bij de cliënt tijdens de blootstelling want er is iemand om in te grijpen als de hond bijvoorbeeld toch probeert te bijten. De cliënt leert op deze manier dat honden veilig zijn zolang de therapeut in de ruimte aanwezig is waardoor de angst voor honden op die momenten afneemt. Maar dan komt het probleem. De cliënt heeft niet geleerd dat honden over het algemeen geen gevaar vormen. Dus er is een grote kans dat de cliënt nog steeds angstig wordt van honden wanneer de therapeut er niet bij is. De aanwezigheid van de therapeut is in deze situatie het veiligheidsgedrag van de cliënt wat de angst doet afnemen en dat is best problematisch! Gelukkig kan dit ook worden aangepakt. In dit voorbeeld zou het noodzakelijk zijn dat de persoon ook oefent met blootstelling aan honden buiten de behandelruimte en zonder de aanwezigheid van de therapeut.
Wil jij nu eindelijk van die handelingen af? We denken graag met je mee. Via onze website kun je een gratis adviesgesprek inplannen of neem telefonisch contact op met ons aanmeldteam via 085-273 33 39.
Vind hier een psycholoog die je kan helpen met deze klachten.
Referenties:
Hood, H.K., Antony, M.M., Koerner, N. & Monson, C.M. (2010). Effects of safety behaviors on fear reduction during exposure. Behaviour Research and Therapy, 48(12), 1161-1169.