In mijn werk als psycholoog stel ik mijn cliënten vaak de vraag: ‘Wat doe je met (negatieve) gedachten als deze weer opkomen?’ Het antwoord is dan vaak iets als: ‘Ik probeer ze weg te duwen’, ‘Ik ga er veel over nadenken’ en/of ‘Ik geef er betekenis aan’.
Dat laatste is waarschijnlijk het meest voorkomende antwoord, al dan niet anders verwoord. Mensen nemen gedachten vaak (onbewust) voor waarheid aan en denken vervolgens na over de betekenis van die gedachten (‘Wat zegt het over mij dat ik ineens moet denken aan mijn vroegere geliefde? Moet ik daar wat mee?’). Onze gedachten zijn soms echter als die ene oom op een verjaardag die altijd meeluistert, altijd commentaar heeft en soms, zoals een slecht getimede grap, compleet uit de lucht komt vallen. Bijvoorbeeld: je zit in een vergadering, het onderwerp van de vergadering is belangrijk, maar dan ineens: ‘Wat als ik de achterdeur niet op slot heb gedaan?’. En voordat je het weet ben je in gedachten op zoek naar de bevestiging dat je de sleutel heus wel in het slot hebt gestoken, terwijl je aandacht eigenlijk hartstikke nodig is in de vergadering.
Gedachten zelf zijn niet het probleem. Dat we ze soms voor waarheid aannemen en de betekenis die we eraan verlenen, dat is waar de verwarring begint. De gedachte ‘Wat als ik de achterdeur niet op slot heb gedaan?’ betekent op zichzelf helemaal niets. Het is slechts een effect van prikkels in je brein, iets dat zich voordoet zonder enige agenda. Het probleem ontstaat pas als we die gedachte beginnen te bestempelen als waarheid; als we er betekenis aan verlenen: ‘Wat als ik de deur echt niet op slot heb gedaan? Iedereen kan dan de hele dag naar binnen lopen. Wat als ik in paniek raak en de vergadering niet af kan maken, terwijl deze juist zo belangrijk is? Dan is mijn kans op promotie verkeken!’
Zie je het verschil? De gedachte zelf was slechts een flits, een wolk die uit het niets opdook en vanzelf ook weer overwaait. De aandacht die we er echter vervolgens aan geven en de betekenis die we eraan verlenen, is wat de boel opblaast.
Dagelijks zie ik hoe cliënten zichzelf vastzetten in een soort mentale knoop omdat ze denken dat ze iets met elke gedachte moeten doen. Ze krijgen een gedachte en voelen meteen die druk om erop door te gaan (in plaats van de gedachte er 'gewoon' te laten zijn en te observeren hoe die ook vanzelf weer verdwijnt). Ze willen er snel een conclusie aan koppelen, een actie aan verbinden of erover nadenken totdat de gedachte 'verdwijnt'.
De meeste gedachten die we hebben blijven helemaal niet zo lang hangen als we denken. Ze vervagen, verdwijnen of veranderen gewoon als we ze niet te serieus nemen. Gedachten komen en gaan zoals wolken in de lucht. Ze definiëren ons niet, ze zeggen niet wie we zijn en ze vertellen ons ook niet wie we zouden moeten worden.
Als je dus merkt dat je last hebt van de gedachten die opkomen, probeer dan eens het volgende: als een gedachte opkomt die je niet kunt plaatsen of waar je je zorgen over maakt, adem dan in en uit en herinner jezelf eraan dat gedachten zijn wat ze zijn. Je hoeft er niets mee te doen. Het zegt niets over jou: je bent meer dan je gedachten.