ADHD is tegenwoordig een veelvoorkomend label in scholen, gezinnen en de geestelijke gezondheidszorg. Voor velen biedt het erkenning en richting: eindelijk een verklaring voor moeilijk gedrag of leerproblemen. Maar wat gebeurt er als we die verklaring gaan behandelen alsof het een vaststaand, objectief feit is? In de psychologie spreken we dan van reïficatie: het proces waarbij een abstract concept wordt gezien als een echte, tastbare “zaak”. In deze blog onderzoeken we wat reïficatie inhoudt, hoe het vaak voorkomt bij ADHD, en waarom dat problematisch kan zijn.
Wat is reïficatie?
Reïficatie betekent dat we iets abstracts—zoals een psychologische classificatie—behandelen alsof het een concreet object is. ADHD is in de basis een beschrijving van gedragspatronen: concentratieproblemen, impulsiviteit en hyperactiviteit. Maar door taalgebruik als “hij heeft ADHD” of “zij lijdt eraan”, lijkt het alsof ADHD een op zichzelf bestaand ding is, zoals een gebroken been of een virus.
De diagnose als verklaring
Een diagnose kan opluchting geven: het maakt gedrag bespreekbaar en opent deuren naar hulp. Toch ontstaat er ook een risico wanneer het label zelf als oorzaak wordt gezien. In plaats van te vragen waarom iemand zich op een bepaalde manier gedraagt, wordt het gedrag simpelweg toegeschreven aan “de ADHD”—alsof daarmee alles verklaard is. Het zoeken naar bredere oorzaken, zoals omgevingsfactoren, raakt daarmee op de achtergrond.
Effect op zelfbeeld
Zeker bij kinderen en jongeren kan reïficatie invloed hebben op het zelfbeeld. Wie vaak hoort “jij hebt ADHD”, kan gaan geloven dat dit hun identiteit bepaalt. Dit kan leiden tot passiviteit of een gevoel van onvermogen: “Ik kan er niks aan doen, ik ben nou eenmaal zo.” In plaats van ruimte voor groei en aanpassing, ontstaat er een statisch beeld van wie iemand is.
Gedrag in context plaatsen
Menselijk gedrag ontstaat nooit in een vacuüm. Een kind dat zich druk of ongeconcentreerd gedraagt, reageert mogelijk op stress, een onveilige omgeving, slaaptekort of schooldruk. Als we ADHD als dé verklaring accepteren, lopen we het risico om belangrijke context uit het oog te verliezen. Reïficatie maakt van gedrag een stoornis, in plaats van een signaal.
Van label naar hulpmiddel
Diagnoses als ADHD zijn niet waardeloos, integendeel, ze kunnen richting geven aan hulp en erkenning. Maar we moeten ze zien voor wat ze zijn: hulpmiddelen, geen feiten. Wanneer we labels minder absoluut maken, ontstaat ruimte voor nuance, maatwerk en een menselijker benadering.
In het kort
In plaats van te vragen “Heeft dit kind ADHD?”, kunnen we beter vragen: “Wat heeft dit kind nodig?” Door gedrag te benaderen met nieuwsgierigheid in plaats van snelle etiketten, voorkomen we dat een diagnose een beperking wordt. Want een label is niet de persoon, het is slechts een manier om hem of haar beter te begrijpen.